Brasschaat Polygoon
De kazerne Bauwin te Hoogboom



Ditmaal heb ik me beperkt met wat ooit op het net beschikbaar was en nagezien of dit klopt met de beschikbare documentatie. Dit zal in de toekomst aangepast worden. Voor het publiceren van de teksten zijn de aanvragen vertrokken naar de auteurs voor zover ik een e-mailadres gevonden heb. Indien ik iemand zou vergeten hebben vraag ik hen om contact met mij op te nemen. (janssens.jos@telenet.be) Zij die mij toestemming verleend hebben staan vermeld in het onderdeel 'Met dank aan'.


Militaire Spoorwegen in Kapellen


"Stoomkraan van 6 tot 35 ton", postkaart gestempeld op 25 augustus 1952. De sporen bevinden zich aan de linkerlimiet van het domein rond het Fort van Kapellen.

De eerste militaire sporen in de streek rond Antwerpen dateren uit de tijd dat de Antwerpse Hoofdweerstandstelling gebouwd werd (1908-14). Men legde een (stoom-)tramspoor aan voor de aanvoer van de bouwmaterialen.
Zo werd het fort van Ertbrand verbonden met Lillo. De meeste van deze sporen hadden een aansluiting op het gewone tramnet. Tussen de forten van de Hoofdweerstandstelling en de Veiligheidsomwalling (Brialmontforten rond Antwerpen nummers 1 tot en met 8) bouwde men kleine schuilplaatsen met materiaal dat ter plaatse gevonden kon worden,zoals spoorstaven, kasseien,... Deze zware bunkers hadden een nuttige oppervlakte van 3 bij 3 meter en wanden van meer dan 3 meter dik.

Zeer kort voor de Eerste Wereldoorlog werd er op enkele maanden tijd een "strategische" spoorweg aangelegd om de forten te bevoorraden met manschappen en munitie.
Het ging om een treinsmalspoor dat naar het noordwesten liep van Lier langs Schilde naar Schoten, met een draaibrug over het kanaal naar Turnhout. Dan ging het verder via het park van Brasschaat, Rustoord, Hoogboom tot Kapellen, dan verder tot het fort van Stabroek.
Zuidwaarts volgde de lijn het spoor van Lier naar Duffel, Waarloos, Schelle tot Hoboken.
Tijdens de grote oorlog hebben de Duitsers de spoorweg verlengd tot Zandvliet en tot Brasschaat-Polygoon. Er was een aftakking naar Brasschaat ter hoogte van de site waar later de kazerne Bauwin gebouwd werd, in de richting van de Mishagendreef.

Naar het schijnt reden er tijdens de oorlog treinen met spoorweggeschut, personeelwagens, munitiewagens en gepantserde wagons met schietsleuven.
Op regelmatige afstanden waren er steunpunten waar er bevoorrading voorzien was van kolen en water. Nodeloos te zeggen dat de bevolking zich te goed deed aan de kolen...





Tussen de twee oorlogen in werd er een nieuw spoor gelegd tussen Kapellen-station en Brasschaat-Polygoon, ditmaal met een normale breedte. Er kwam een aftakking naar de kazerne van Hoogboom. Tevens bouwde men een stationnetje (afgebroken begin jaren '90) waar na de oorlog zelfs nog iemand in gewoond heeft (adjudant van de spoorwegtroepen Henri Simon) in afwachting van de afwerking van het woonhuis (op de hoek van de Heidestraat-Zuid en de Helmstraat, ook "Pestweg" genoemd in de volksmond).
Merk op dat er maar ��n aftakking richting de kazerne was; later legde men een rechterbocht aan, die maar naar het westen aansloot richting Brasschaat.


Het "zwembad" van de spoorwegtroepen, dat evenwel op het domein van het fortje van Kapellen lag, links voor de  ingang van het fort.  Nu volledig verdwenen.

Aan het fort van Kapellen, niet ver van het kamp vandaan, was een gebied van het vestingwater afgebakend als openlucht zwemkom.
Het was lt-kol Coppens, commandant van de Spoorwegtroepen te Borgerhout (waarvan de 3 Cie te Hoogboom gelegerd was toen) die met brief van 15/6/1933 toestemming gaf aan het gemeentebestuur van Kapellen om te mogen baden in het vestingwater, zolang het geen ongemakken voortbracht voor de troepen. Het gebied kwam in saillant II-IV.

Ook burgers konden hier dus komen zwemmen, er is nog hevig over en weer gecorrespondeerd tussen de gemeentebesturen van Kapellen en dat van Ekeren, gemeente waar het kamp gelegen was en ook het fort, hoewel dat laatste altijd "van Kapellen" genoemd werd; slechts bij de fusie van 1 januari 1983 kwam het domein met het fort aan Kapellen toe, samen met het gehucht Hoogboom waar de kazerne gelegen was.
"Probleem" voor Kapellen was het feit dat burgers, vrouwen en kinderen "gemengd" zwommen met militairen. Of zoals een bestuurslid van socialistische kindergroep "Onze Wensch" schreef aan het college van Kapellen (7/7/1935): "het is mij bekend dat het Zwemdok te Kapellen alleen toegankelijk is voor het mannelijk geslacht. Jammer genoeg, niet alleen zijn het jongens die gaarne in 't water spartelen om hun behoorlijk te wasschen, maar ook meisjes hebben dit zelfs groot nodig."

Een paar jaar later moest er ineens een halve frank betaald worden door eenieder ouder dan 15 jaar.
In 1947 werd een politiereglement goedgekeurd voor het zwemdok. Baden gebeurde vanaf dan per geslacht en leeftijd.
Na 1948 is er niet meer gezwommen geweest, bleek na navraag bij enkele kennissen die er nog geplonsd hebben...


Kwartier Commandant Bauwin te Kapellen-Hoogboom 
     
    
    Het begin...    
       
     In 1920 werden de Spoorwegtroepen opgericht.  In 1924 bouwde het derde bataljon van deze eenheid een barakkenkamp te Hoogboom, net achter de huizen aan de Hoogboomsteenweg.  Het domein reikte toen nog niet verder dan gebouw M op de schets.
De reden om op deze plaats te bouwen was twe�rlei: er was al het spoorwegfortje van Kapellen en er was de spoorlijn 12 Antwerpen-Roosendaal zelf.  Er werd tevens een verbinding gemaakt met de burgerspoorweg vanuit het kamp.

In 1930 waren de eerste stenen gebouwen afgewerkt: de logementsblokken C en J en het middengedeelte van blok B, de keuken en het gebouw M.  In dit laatste gebouw was het wachtlokaal gevestigd. 

Op 2 augustus 1930 werd de kazerne officieel ingehuldigd en kreeg zij de naam "Kwartier Commandant Bauwin", genoemd naar een officier van de spoorwegtroepen.  Gustave Bauwin werd geboren op 21 augustus 1883 te Sint-Gillis (Brussel).  Als luitenant beval hij de 2de Compagnie van het Bataljon Spoorwegtroepen dat op 3 februari 1915 gevormd werd en uit twee compagnies bestond.  Zijn houding tijdens het offensief van 20 september 1918 was opvallend.  Hij overleed door een ziekte ten gevolge van oververmoeidheid in het militair hospitaal te Cabour (Frankrijk) op 27 oktober 1918.

Tijdens dezelfde plechtigheden werd het monument van de spoorwegtroepen ingehuldigd en ontving de verbroedering van de SWT een vaandel.
Het oude barakkenkamp werd afgebroken.  Zo vonden de Duitsers de kazerne in 1940.   
       


Tijdens de tweede wereldoorlog

Tijdens de tweede wereldoorlog vonden de Duitsers de kazerne in 1940. Ze lieten er enkele voorlopige barakken en een Flakturm bouwen. De kazerne van Hoogboom werd later een "Kriegsschule" (opleidingscentrum). De architect was Walter Wulf. Hij werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog als burgerarchitect voor de Luftwaffe. Zijn eerste opdracht in Belgi� was de uitbreiding van het vliegveld van Deurne. Vanaf 1942 werd hij belast met de uitbouw van de kazerne van Hoogboom. Hij kreeg een budget en een strikte tijdslimiet. Wulf beschikte over 300 "Fremdarbeiter", Fransen maar ook Belgen. Het grootste probleem was het materiaal dat hij slechts met moeite bijeen kreeg.
In 1943 werden gebouwd: de blokken E (Stafblok), G, H, I en de latere kantine en infirmerie (Blok K). In het klooster van de Gasthuiszusters Augustinessen van Luik aan de overkant van de Hoogboomsteenweg (rusthuis Welvaart) was er een Offizierskasino. Ook hier werd een en ander verbouwd.
Voor de verwarming van de verschillende blokken diende uiteraard een verwarmingsinstallatie gebouwd te worden. In die tijd werkten die volgens het principe van natuurlijke circulatie, dit wil zeggen dat men gebruikt maakte van de eigenschap dat warm water stijgt. Daarom diende het stookhuis zes meter onder de grond gebouwd te worden. Om het grondwater uit de put te houden werd er een enorm krachtige pomp aan het werk gezet. Ze was echter zo krachtig, dat de omgeving zonder water kwam te zitten.
Na klachten van omwonenden kwam van het Oberkommando van de Luftwaffe uit Berlijn het bevel om de werken te staken. De put deed dan maar dienst als bluswaterreservoir.
Op zekere dag viel de Gestapo binnen op het kantoor van Wulf en ze arresteerden zijn secretaresse, samen met nog enkele andere personen. Later bleek dat de Duitsers op de Noordzee een vissersboot had onderschept waarin ze documenten van het verzet gevonden hadden bestemd voor Engeland en hiertussen bevonden zich de plannen van de kazerne van Hoogboom. Men kwam er achter dat de secretaresse (met een Zwitser getrouwd) de plannen had doorgegeven aan het verzet. Later moest Walter Wulf zijn werk doorgeven aan een nieuwe dienst: de "Bauverwaltung". Hierover was hij enorm misnoegd, werd overgeplaatst naar Luik en eindigde de oorlog als gewone soldaat in een strafcompagnie.
Pas op 13 mei 1993 zou hij het resultaat van zijn werk kunnen aanschouwen tijdens een bezoek aan Hoogboom.
Als camouflage had men op Blok E een klokkentorentje gebouwd om het geheel op een klooster te doen lijken. Er hing zelfs een echte klok in, die men bij de ontruiming van de kazerne in 1993 minutenlang heeft laten luiden.

Kwartier Commandant Bauwin te Kapellen-Hoogboom

Verhuizingen en ontbindingen...

In 1951 werd het Bataljon Spoorwegtroepen omgevormd tot 27ste Genie en in 1952 werd dit het 29ste Genie. In 1966 kwam er in Blok E een nieuwe kapel die ingezegend werd in 1968. Op 1 januari 1974 verhuisde het 6de Linie van de Luchtbalkazerne Housmans te Antwerpen naar Hoogboom, waar het de kazerne deelde met de 122ste Compagnie Transmissie (daar sinds 1962) en het Peloton C van de 4de Compagnie Militaire Politie (in Hoogboom van '72 tot '77, dan in het Fortje van Kapellen, vanaf 1994 naar Brasschaat). Op 28 februari 1974 werd het 122ste TTR ontbonden en het 12de TTR opgericht. Deze eenheid bleef tot haar ontbinding op 15 januari 1975 in kwartier Bauwin. Op 15 februari 1975 verhuisde het 44ste TTR van Mechelen naar Hoogboom.
Sinds de komst van het 6de Linie werd de kazerne verschillende malen aangepast: nieuwe sanitaire installaties in de troepenblokken, een self-service in de eetzaal (capaciteit 300 man), nieuwe kantine, cinemazaal, bibliotheek, theoriezalen...
Eind 1977 begin 1978 werden de wegen verhard. Het paradeplein werd gebetonneerd en naast de Stafblok kwam een tennis-, volleybal- en basketbalplein.
Nadien werd er nog een turnzaal gebouwd, een nieuwe kantine voor de miliciens en de beroepsvrijwilligers en een waterzuiveringsstation. In 1992 nog werden de sanitaire installaties in de hoofdblokken nog voor ettelijke miljoenen vernieuwd. Op 1 september 1994 is het complex ontruimd.




    Twee keer de hoofdingang, jaren '50.  Deze postkaarten werden verkocht in een winkeltje op de Hoogboomsteenweg, zo een waar "koloniale waren" verkocht werden...    
       
    Een deel van het domein werd verkocht en werd een asielcentrum.  De rest kocht de gemeente Kapellen om te verkavelen.  Blok J zou gebruikt worden door de gemeentelijke basisschool (die nu al gebruik maken van de sporthal), de kunstacademie zou er onderdak vinden, een aantal lokalen zijn zelfs beloofd aan de Culturele Heemkring van Kapellen.  Ondertussen zijn de verbouwingswerken aan Blok J begonnen, ten behoeve van de lagere school.
In de loop van 1998 werden voorstellen overwogen om de wegen in de nieuwe verkaveling "Voetbeek" namen te geven die verwijzen naar het militair verleden.  Dit is sindsdien gebeurd en de volgende namen werden weerhouden:
- Kazerneweg; het gedeelte vanaf de Hoogboomsteenweg tot  aan de ingang heette eertijds Kampweg.  Bij de fusie in 1983 (Hoogboom was daarvoor een gehucht van Ekeren) werd dit Kazerneweg.  De straatnaam geldt nu over de gehele lengte tot aan de ingang van het asielcentrum.
- Bauwinlaan; als herinnering aan de militair die het kwartier haar naam gaf.
- Genielaan; de (naam-)opvolgers van de Spoorwegtroepen.    
    Maar de boog kan niet altijd gespannen staan...    
    Ontspanning vonden de soldaten in verschillende caf�s:
- op de hoek van de Kazerneweg "Nachtwacht" (bestaand en het enige caf� van Hoogboom).  Eerst een beenhouwer,   dan caf� Bonanza, later Nachtwacht;
- daarnaast "den Toon" (verdwenen kort na '45, nu woonhuis);
- naast de spoorlijn "Chemin de Fer" (nu woonhuis).
Aan de kerk van Hoogboom:
- "Harmonie" (nu woonhuis);
- "Excelsior", schuin tegenover caf� Harmonie (nu woonhuis, in den beginne een bakker geweest).
In de wijdere omgeving:
- "Nachtegaal" (nu woonhuis, beschilderde ramen zijn behouden);
- nog geen honderd meter verder "Caf� De Jager - Bij Moeder Mennekens".    
    Niets blijft duren...    
    Aan de basis van de vlaggenmast stond een sokkel met daarop het wapenschild van het 6de Linie, in beschilderd terracotta - nu gebroken.  Er werden eind jaren '80 twee exemplaren gemaakt door een soldaat-milicien; ��n ervan hangt in het oud-gemeentehuis van Kapellen, het andere werd dus geplaatst aan de mast. De mal werd tijdens de inhuldiging plechtig vernietigd.    
       
            
  
Het vaandel van de spoorwegtroepen.

Het vaandel dat aan het spoorwegbataljon toegekend werd bij KB van 30 oktober 1918 werd op 8 april 1919 overhandigd aan majoor Verscheuren, commandant van het bataljon.
Omwille van de verdiensten van het bataljon tijdens de oorlog, draagt het de vermelding: "VELDTOCHT van 1914 - 1918" en "IJZER".

Op 19 september 1938 verhuist het vaandel naar het legermuseum. De reden daarvan was dat Majoor SBH Dehuy, voorheen bevelhebber van het bataljon pontoniers, nu regimentscommandant werd van het regiment, en het vaandel der pontoniers als regimentsvaandel verkoos.
Tijdens Wereldoorlog II wordt dit vaandel verborgen in de abdij St.-Andries te Loppem.

Vanaf september 1949 tot de ontbinding in 1962 wordt het regimentsvaandel van de 27 Geniebataljon, terug dit van de spoorwegtroepen.
Op 23 februari 2000 werd de vlag toevertrouwd aan de Movement Control Group nadat deze haar oorspronkelijke vlag overgedragen had aan de Dienst voor Technologische Toepassingen (DTT).

20 jaar geleden

5 Februari 1990. Deze soldaat milicien begeeft zich naar Kapellen. Aldaar dien ik intrede te doen bij het 6de linie bataljon van de kazerne Cdt. Bauwin.

Ik ben bij een van de laatste lichtingen die de verplichte legerdienst dient te vervullen. (Mijn broer zou het jaar erna ook zijn legerdienst vervullen en toen was het afgelopen).

Stamnummer 8950414 staat dan ook nog steeds in mijn geheugen gegrift. Thuis vind ik nog enkele dingen die mij doen terug denken aan die leuke maar toch best een bizarre tijd.

Onderstaande foto bijvoorbeeld

Jaja, jullie namen staan op de achterkant van dit perkament.

Maar van die maand in Kapellen, daar herinner ik mij niet zo heel veel van.
Dingen die mij zo te binnen schieten zijn:
- Dichtbij was een bos waar we gingen lopen (in Brasschaat dacht ik)
- Die keer dat er sneeuw viel
- De drill sessies.
- De eerste keer dat we een wapen kregen (een FNC)
- We werden opgeleid door KRO’s en KROO’s en we hadden er respect voor.

Na een maand opleiding, vertrokken we naar Spich, alwaar we als pisserkes verwelkomd werden in de Kazerne Knesselaere. Wij zouden plaatsnemen in de C compagnie. En die C compagnie bestond dan nog eens uit 3 secties. Ik googelde de kazerne en krijg er zowaar kou van.

We kregen te maken met echte soldaten. Zo van korporaal tot kolonel en al. En we stonden daar. Terwijl ze riepen. Sergeant Maebe, sergeant Dieu, sergeant Donn�, sergeant Van Eenooghe, sterke mannen waren het.
Althans zo dachten we, want we hadden er schrik van. Ik toch. Ik luisterde. En dat waren dan nog maar sergeanten. Owee als er een luitenant of een kapitein bij kwam. Maar die namen weet ik niet meer. Ook niet de naam van onze materiaalchef (CMS?), een man met een wilde snor. Haar op je hoofd mocht niet, maar die man had een snor, niet gewoon. Rost ook. Ja die snor was rost.
Ik heb er pattaten gejast. Ik niet alleen, ook mijn mede miliciens.
We hebben er les gekregen over oorlog spelen enzo.
We moesten, als cyclisten, van stormfusilierke spelen.

Op een dag reden we met de vrachtwagens richting Soest. Ge weet wel, zo van die legerkamions. Met een groene bache derover.
Daar dienden we wacht te lopen in een Amerikaanse kazerne. Naar’t schijnt lagen er daar atoomwapens en andere vernietigingsproducten.
Op een avond in de kantine, was er voetbal op televisie. De Rode Duivels speelden een wedstrijd tegen Engeland. WK 1990 weet je wel.
Belgi� verloor in de laatste minuut door een goal van Platt. U allen bekend natuurlijk.
Ondergetekende en een van zijn beste kameraden gingen na afloop van die wedstrijd het paradeplein op. Gezien de nood hoog was en de pinten rijkelijk gestroomd hadden deden we onze behoefte aan de vlaggenmast. Er zag ons toch niemand… Dachten we… Ik weet niet meer wie het was maar ik weet wel nog dat we daardoor een 14 dagen niet naar huis mochten. En in den bak vlogen. Dat ook nog.

De Koning, Boudewijn, die kwam ook op bezoek bij ons. ‘t Was voor de 40/60 viering. En proper dat het daar dan moest zijn.

Ik kreeg 2 strepen, want ik streefde precies wel een beetje en werd zo korporaal milicien. Vanaf dan had ik ook iets te zeggen. En ik mocht de MAG schutter bevoorraden. Anderen werden dan minimi schutters of hielden het bij de FNC.
Vuur en vlam was onze strijdkreet.
Vuur en vlam, vuur en vlam vuur en vlam. En zo was ons wapen geschouderd.

20 jaar geleden dus. 10 maand legerdienst. Af en toe zal er hier nu wel eens een anekdote verschijnen.

*Groet*
Korporaal Milicien Bauwens. ‘Aanwezig!’

Een Zuid Afrikaan tijdens de winter van 1990

Ondergetekende diende toen zijn legerdienst aan te vatten. Onze eerste maand, de opleiding, vond plaats te Kapellen. Als ik het mij goed herinner noemde de kazerne Cdt Bauwin.

Elke keer als het sneeuwt moet ik terug denken aan de dagen te Kapellen. Iemand in ons Peloton, Belg van geboorte maar opgegroeid in Zuid Afrika diende toen ook zijn legerdienst (legerplicht?) te vervullen.
En op een koude avond, ergens in Februari, begon het te sneeuwen.

Onze Zuid Afrikaan ging aan het raam staan en begon spontaan te wenen. Die jongeman had nog nooit sneeuw gezien en nu hij dat wel eens zag was hij er duidelijk van aangedaan.

Wij mochten onze kamer niet meer verlaten maar bij mij kwam het op om aan onze sergeant te vragen of we voor ��n keer de kamer toch mochten verlaten.
Toen ik vertelde waarom ik dat wou, liet de sergeant het toe.

En zo kwam het dat een peloton 19 tot 21 jarigen die avond even in de sneeuw gingen spelen. En de man uit Zuid Afrika beleefde de speeltijd van zijn leven.


Christophe Bauwens

6e linie

http://nl.wikipedia.org/wiki/6de_Linieregiment

De spoorwegtroepen.

Voor de oorlog, 1874 - 1914.
Bij Koninklijk Besluit van 29 januari 1874 werd het geniewapen gereorganiseerd. Op dat ogenblik vormden de genietroepen een regiment dat samengesteld was uit drie bataljons, elk met vier compagnies "Sapeurs-mineurs" en een depot. Aan dit regiment werden vijf speciale compagnies administratief aangehecht: een compagnie spoorwegtroepen, een compagnie veldtelegrafisten, een compagnie plaatstelegrafisten en vuurwerkmakers, eencompagnie pontonniers, een compagnie plaatspontonniers en tenslotte nog een compagnie werklieden.

De "Compagnie du Chemin de Fer du G�nie" afgekort CFG, telde in totaal 78 manschappen. De bevelhebber was kapitein eerste klas Ed. Beaulieu.,

Spoorwegtroepen, Antwerpen 1913.
De Eerste Wereldoorlog.

Eind 1913 werd een nieuwe reorganisatie doorgevoerd waarbij eveneens een compagnie spoorwegtroepen voorzien werd. Deze eenheid was, sinds 1874, de eerste van een reeks van vijf speciale compagnies. De onderofficieren en de manschappen van deze eenheid droegen met trots het nummer 1 als onderscheidingsteken op hun blauwe uniform. Dit blauwe uniform werd in 1915 vervangen door een khaki uitrusting. De compagnie, die gevestigd was in de kazerne 4-5 te Borgerhout , beschikte over een polygoon met smidse, werkplaats, schrijnwerkerij, loods met wagons en spoormateriaal, dat diende tot de opleiding van de vernietigingsdetachementen.
Haar opdracht bestond niet in de uitbating van het spoorwegnet, maar wel in het herstellen van bressen en het vernietigen van spoorwegen.
De compagnie werd bevolen door Kapitein-Commandant Eug�ne Lefebvre.

Vanaf 25 augustus 1913 bouwde de compagnie gepantserde treinen voor raids en verkenning. Luitenant Gustave Bauwin, die voorheen reeds deel uitmaakte van deze eenheid, voegde zich terug bij de compagnie in de versterkte vesting Namen.

Toen de verdediging van Antwerpen zijn laatste dagen kende, werd de compagnie tewerkgesteld voor bijkomende verdedigingswerken. Op het ogenblik van de val van Antwerpen, slaagde de compagnie erin, onder de energieke leiding van Luitenant G. Bauwin, Oostende te bereiken.

De compagnie speelde in oktober 1914 een belangrijke rol bij de Slag aan de IJzer.
Op 3 februari 1915 werd het bataljon spoorwegtroepen gevormd. Het bataljon bestond uit twee compagnies onder het bevel van Kapitein Verscheeren die gelijktijdig het commando had over de eerste compagnie. De tweede compagnie werd bevolen door Luitenant Bauwin. De commandant van het 800 man sterke spoorwegbataljon belastte zijn eerst compagnie met alle werken in verband met normaal spoor, de tweede compagnie werd de buurtspoorweg toegewezen.

Tijdens de oorlogsjaren werd het bataljon belast met de aanleg van meerdere spoorlijnen die nodig waren voor het vervoer van manschappen en allerlei materialen. Zij stonden eveneens in voor de verkenning en eventueel herstelling van beschadigde sporen.


Spoorweggenie, Wereldoorlog 1.

Na de oorlog.
Na de oorlog werd het grootste gedeelte van het bataljon te Brussel gekazerneerd, terwijl het detachement van Elzentap en een peloton van de eerst compagnie bruggebouw te Gent verbleef.
Pas in 1924 kregen ze een eigen stek te Hoogboom (Ekeren).
Begin jaren '50 breidde het "Regiment Spoorwegtroepen" zich uit en legde zich meer toe op wegenbouw en andere genietaken. Op 1augustus werd het 27 Geniebataljon boven de doopvont gehouden.
Na de overstromingen van februari 1953 zullen ze zich inzetten bij het versterken van de dijken en ontzanding van de polders, in het geheel hebben ze toen 25 km grachten gegraven, 1.250.000 kubieke meter aarde verplaatst en meerdere honderden hectaren terug bebouwbaar gemaakt.
In september 1962 wordt de 27 Genie een reserve-eenheid.

MONUMENT SPOORWEGTROEPEN

 

Op 2 augustus 1930 werd in de kazerne Commandant BAUWIN te Hoogboom (Ekeren) het monument van de spoorwegtroepen ingehuldigd ter nagedachtenis van de gesneuvelden van 1914 – 18.

(Plaats gerealiseerd door BONNETAIN op initiatief van het Comit� LATGUE)

 

Na Wereldoorlog II wordt er een plaat met het badge der spoorwegtroepen aangebracht ter nagedachtenis van de WO II gesneuvelden.

In 1953 krijgt het monument een bronzen gedenkplaat voor de in bevolen opdracht gestorven militairen van het 27 Genie.

In 1956 werd het monument aangevuld met een marmeren beeld van een rustende soldaat.

(Tijdens de afbraak van de kazerne 10 - 11 te Antwerpen, wordt een wit-marmeren, rustende soldaat, door Adjudant Lapaille gerecupereerd en aan de voet van het monument geplaatst.).

 In 1995 werd, door de zorgen van de Koninklijke Verbroedering Genie van Antwerpen, het monument overgebracht naar het kwartier Lt V Thoumsin te Burcht.



Tekst op de plaat van het monument:

 
IN MEMORIAM

1914 – 1918

Aan de onzen die vielen voor de
Verdediging van het Vaderland
en de eer van hun wapen

2 Officieren

1 Onderofficier

38 Korporaals en soldaten
van het spoorwegbataljon


 
http://geniak.atspace.com/MonSpoor.htm
 

 

 

Met dank aan

http://www.sietoebie.be/soft/2010/02/04/20-jaar-geleden/comment-page-1/#comment-133096
http://geniak.atspace.com/MonSpoor.htm
http://militaria.forum-xl.com/viewtopic.php?f=59&t=1665