Ditmaal heb ik me beperkt met wat ooit op het net beschikbaar was en nagezien of dit klopt met de beschikbare documentatie. Dit zal in de toekomst aangepast worden. Voor het publiceren van de teksten zijn de aanvragen vertrokken naar de auteurs voor zover ik een e-mailadres gevonden heb. Indien ik iemand zou vergeten hebben vraag ik hen om contact met mij op te nemen. (janssens.jos@telenet.be) Zij die mij toestemming verleend hebben staan vermeld in het onderdeel 'Met dank aan'.
"Stoomkraan
van 6 tot 35 ton", postkaart gestempeld op 25 augustus 1952.
De sporen bevinden zich aan de linkerlimiet van het domein
rond het Fort van Kapellen.
|
De eerste militaire sporen in de streek rond Antwerpen dateren uit
de
tijd dat de Antwerpse Hoofdweerstandstelling gebouwd werd
(1908-14). Men legde een (stoom-)tramspoor aan voor de aanvoer
van de bouwmaterialen.
Zo werd het fort van Ertbrand verbonden met Lillo. De meeste van
deze sporen hadden een aansluiting op het gewone tramnet. Tussen
de forten van de Hoofdweerstandstelling en de Veiligheidsomwalling
(Brialmontforten rond Antwerpen nummers 1 tot en met 8) bouwde men
kleine schuilplaatsen met materiaal dat ter plaatse gevonden kon
worden,zoals spoorstaven, kasseien,... Deze zware bunkers hadden
een nuttige oppervlakte van 3 bij 3 meter en wanden van meer dan 3
meter dik.
Zeer kort voor de Eerste Wereldoorlog werd er op enkele maanden
tijd
een "strategische" spoorweg aangelegd om de forten te bevoorraden
met
manschappen en munitie.
Het ging om een treinsmalspoor dat naar het noordwesten liep van
Lier
langs Schilde naar Schoten, met een draaibrug over het kanaal naar
Turnhout. Dan ging het verder via het park van Brasschaat,
Rustoord, Hoogboom tot Kapellen, dan verder tot het fort van
Stabroek.
Zuidwaarts volgde de lijn het spoor van Lier naar Duffel, Waarloos,
Schelle tot Hoboken.
Tijdens de grote oorlog hebben de Duitsers de spoorweg verlengd tot
Zandvliet en tot Brasschaat-Polygoon. Er was een aftakking naar
Brasschaat ter hoogte van de site waar later de kazerne Bauwin
gebouwd
werd, in de richting van de Mishagendreef.
Naar het schijnt reden er tijdens de oorlog treinen met
spoorweggeschut, personeelwagens, munitiewagens en gepantserde
wagons
met schietsleuven.
Op regelmatige afstanden waren er steunpunten waar er bevoorrading
voorzien was van kolen en water. Nodeloos te zeggen dat de
bevolking zich te goed deed aan de kolen...
Het "zwembad" van de
spoorwegtroepen, dat evenwel op het domein van het
fortje van Kapellen lag, links voor de ingang van het
fort.
Nu
volledig verdwenen.
|
Kwartier
Commandant
Bauwin te Kapellen-Hoogboom |
Tijdens de
tweede wereldoorlog vonden de Duitsers de kazerne in 1940. Ze
lieten er enkele voorlopige barakken en een Flakturm bouwen. De
kazerne van Hoogboom werd
later een "Kriegsschule" (opleidingscentrum). De architect was
Walter Wulf. Hij werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog als
burgerarchitect voor de Luftwaffe. Zijn eerste opdracht in
Belgi�
was de uitbreiding van het vliegveld van Deurne. Vanaf 1942 werd
hij belast met de uitbouw van de kazerne van Hoogboom. Hij kreeg
een budget en een strikte tijdslimiet. Wulf beschikte over 300
"Fremdarbeiter", Fransen maar ook Belgen. Het grootste probleem
was het materiaal dat hij slechts met moeite bijeen kreeg.
In 1943 werden gebouwd: de blokken E (Stafblok), G, H, I
en de latere kantine en infirmerie (Blok K). In het
klooster van de Gasthuiszusters Augustinessen van Luik aan de
overkant
van de Hoogboomsteenweg (rusthuis Welvaart) was er een
Offizierskasino. Ook hier werd een en ander verbouwd.
Voor de verwarming van de verschillende blokken diende uiteraard
een
verwarmingsinstallatie gebouwd te worden. In die tijd werkten die
volgens het principe van natuurlijke circulatie, dit wil zeggen
dat men
gebruikt maakte van de eigenschap dat warm water stijgt. Daarom
diende het stookhuis zes meter onder de grond gebouwd te worden.
Om het grondwater uit de put te houden werd er een enorm krachtige
pomp
aan het werk gezet. Ze was echter zo krachtig, dat de omgeving
zonder water kwam te zitten.
Na klachten van omwonenden kwam van het Oberkommando van de
Luftwaffe uit Berlijn het bevel om de werken te staken. De put
deed dan maar dienst als bluswaterreservoir.
Op zekere dag viel de Gestapo binnen op het kantoor van Wulf en ze
arresteerden zijn secretaresse, samen met nog enkele andere
personen. Later bleek dat de Duitsers op de Noordzee een
vissersboot had onderschept waarin ze documenten van het verzet
gevonden hadden bestemd voor Engeland en hiertussen bevonden zich
de
plannen van de kazerne van Hoogboom. Men kwam er achter dat de
secretaresse (met een Zwitser getrouwd) de plannen had doorgegeven
aan
het verzet. Later moest Walter Wulf zijn werk doorgeven aan een
nieuwe dienst: de "Bauverwaltung". Hierover was hij enorm
misnoegd, werd overgeplaatst naar Luik en eindigde de oorlog als
gewone
soldaat in een strafcompagnie.
Pas op 13 mei 1993 zou hij het resultaat van zijn werk kunnen
aanschouwen tijdens een bezoek aan Hoogboom.
Als camouflage had men op Blok E een klokkentorentje gebouwd om
het
geheel op een klooster te doen lijken. Er hing zelfs een echte
klok in, die men bij de ontruiming van de kazerne in 1993
minutenlang
heeft laten luiden.
Verhuizingen en ontbindingen...
In 1951 werd het Bataljon Spoorwegtroepen omgevormd
tot 27ste Genie en in 1952 werd dit het 29ste Genie. In 1966 kwam
er in Blok E een nieuwe kapel die ingezegend werd in 1968. Op 1
januari 1974 verhuisde het 6de Linie van de Luchtbalkazerne Housmans
te
Antwerpen naar Hoogboom, waar het de kazerne deelde met de 122ste
Compagnie Transmissie (daar sinds 1962) en het Peloton C van de 4de
Compagnie Militaire Politie (in Hoogboom van '72 tot '77, dan in het
Fortje van Kapellen, vanaf 1994 naar Brasschaat). Op 28 februari
1974 werd het 122ste TTR ontbonden en het 12de TTR opgericht.
Deze eenheid bleef tot haar ontbinding op 15 januari 1975 in
kwartier
Bauwin. Op 15 februari 1975 verhuisde het 44ste TTR van Mechelen
naar Hoogboom.
Sinds de komst van het 6de Linie werd de kazerne verschillende malen
aangepast: nieuwe sanitaire installaties in de troepenblokken, een
self-service in de eetzaal (capaciteit 300 man), nieuwe kantine,
cinemazaal, bibliotheek, theoriezalen...
Eind 1977 begin 1978 werden de wegen verhard. Het paradeplein
werd gebetonneerd en naast de Stafblok kwam een tennis-, volleybal-
en
basketbalplein.
Nadien werd er nog een turnzaal gebouwd, een nieuwe kantine voor de
miliciens en de beroepsvrijwilligers en een
waterzuiveringsstation. In 1992 nog werden de sanitaire
installaties in de hoofdblokken nog voor ettelijke miljoenen
vernieuwd. Op 1 september 1994 is het complex ontruimd.
5 Februari 1990. Deze soldaat milicien begeeft zich naar Kapellen. Aldaar dien ik intrede te doen bij het 6de linie bataljon van de kazerne Cdt. Bauwin.
Ik ben bij een van de laatste lichtingen die de verplichte legerdienst dient te vervullen. (Mijn broer zou het jaar erna ook zijn legerdienst vervullen en toen was het afgelopen).
Stamnummer 8950414 staat dan ook nog steeds in mijn geheugen gegrift. Thuis vind ik nog enkele dingen die mij doen terug denken aan die leuke maar toch best een bizarre tijd.
Onderstaande foto bijvoorbeeldJaja, jullie namen staan op de achterkant van dit perkament.
Maar van die maand in Kapellen, daar herinner ik mij niet zo heel
veel van.
Dingen die mij zo te binnen schieten zijn:
- Dichtbij was een bos waar we gingen lopen (in Brasschaat dacht ik)
- Die
keer
dat er sneeuw viel
- De drill sessies.
- De eerste keer dat we een wapen kregen (een FNC)
- We werden opgeleid door KRO’s en KROO’s en we hadden er respect
voor.
Na een maand opleiding, vertrokken we naar Spich, alwaar we als pisserkes verwelkomd werden in de Kazerne Knesselaere. Wij zouden plaatsnemen in de C compagnie. En die C compagnie bestond dan nog eens uit 3 secties. Ik googelde de kazerne en krijg er zowaar kou van.
We kregen te maken met echte soldaten. Zo van korporaal tot kolonel
en al. En we stonden daar. Terwijl ze riepen. Sergeant Maebe,
sergeant
Dieu, sergeant Donn�, sergeant Van Eenooghe, sterke mannen waren
het.
Althans zo dachten we, want we hadden er schrik van. Ik toch. Ik
luisterde. En dat waren dan nog maar sergeanten. Owee als er een
luitenant of een kapitein bij kwam. Maar die namen weet ik niet
meer.
Ook niet de naam van onze materiaalchef (CMS?), een man met een
wilde
snor. Haar op je hoofd mocht niet, maar die man had een snor, niet
gewoon. Rost ook. Ja die snor was rost.
Ik heb er pattaten gejast. Ik niet alleen, ook mijn mede miliciens.
We hebben er les gekregen over oorlog spelen enzo.
We moesten, als cyclisten, van stormfusilierke spelen.
Op een dag reden we met de vrachtwagens richting Soest. Ge weet
wel,
zo van die legerkamions. Met een groene bache derover.
Daar dienden we wacht te lopen in een Amerikaanse kazerne. Naar’t
schijnt lagen er daar atoomwapens en andere vernietigingsproducten.
Op een avond in de kantine, was er voetbal op televisie. De Rode
Duivels speelden een wedstrijd tegen Engeland. WK 1990 weet je wel.
Belgi� verloor in de laatste minuut door een goal van Platt. U allen
bekend natuurlijk.
Ondergetekende en een van zijn beste kameraden gingen na afloop van
die
wedstrijd het paradeplein op. Gezien de nood hoog was en de pinten
rijkelijk gestroomd hadden deden we onze behoefte aan de
vlaggenmast.
Er zag ons toch niemand… Dachten we… Ik weet niet meer wie het was
maar
ik weet wel nog dat we daardoor een 14 dagen niet naar huis mochten.
En
in den bak vlogen. Dat ook nog.
De Koning, Boudewijn, die kwam ook op bezoek bij ons. ‘t Was voor de 40/60 viering. En proper dat het daar dan moest zijn.
Ik kreeg 2 strepen, want ik streefde precies wel een beetje en werd
zo korporaal milicien. Vanaf dan had ik ook iets te zeggen. En ik
mocht
de MAG schutter
bevoorraden. Anderen werden dan minimi
schutters of
hielden het bij de FNC.
Vuur en vlam was onze strijdkreet.
Vuur en vlam, vuur en vlam vuur en vlam. En zo was ons wapen
geschouderd.
20 jaar geleden dus. 10 maand legerdienst. Af en toe zal er hier nu wel eens een anekdote verschijnen.
*Groet*
Korporaal Milicien Bauwens. ‘Aanwezig!’
Ondergetekende diende toen zijn legerdienst aan te vatten. Onze eerste maand, de opleiding, vond plaats te Kapellen. Als ik het mij goed herinner noemde de kazerne Cdt Bauwin.
Elke keer als het sneeuwt moet ik terug denken aan de dagen te
Kapellen. Iemand in ons Peloton, Belg van geboorte maar opgegroeid
in
Zuid Afrika diende toen ook zijn legerdienst (legerplicht?) te
vervullen.
En op een koude avond, ergens in Februari, begon het te sneeuwen.
Onze Zuid Afrikaan ging aan het raam staan en begon spontaan te wenen. Die jongeman had nog nooit sneeuw gezien en nu hij dat wel eens zag was hij er duidelijk van aangedaan.
Wij mochten onze kamer niet meer verlaten maar bij mij kwam het op
om aan onze sergeant te vragen of we voor ��n keer de kamer toch
mochten verlaten.
Toen ik vertelde waarom ik dat wou, liet de sergeant het toe.
En zo kwam het dat een peloton 19 tot 21 jarigen die avond even in de sneeuw gingen spelen. En de man uit Zuid Afrika beleefde de speeltijd van zijn leven.
IN MEMORIAM
1914 – 1918
Aan de onzen die vielen voor
de
Verdediging van het Vaderland en de eer van hun wapen 2 Officieren
1 Onderofficier
38 Korporaals en soldaten
van het spoorwegbataljon |